Het is al ruim een week geleden, dat we de OIDFA Contactdag hadden in het Textile Research Centre in Leiden. De groep was niet zo groot maar wel erg enthousiast. De opening was gauw achter de rus. Toen begon Gillian, de directeur of gangmaker van het TRC te vertellen. Wat doet het TRC? Hoe bekend is het TRC? Heel bekend in het buitenland, redelijk bekend in Nederland, vrijwel onbekend in Leiden. In het begin was het vooral oude textiel, die verzameld en bestudeerd werd. Al gauw kwam daar ook nieuwere, modernere textiel bij. Zo werd de verzameling al groter en groter. Het depot is vol, eigenlijk al overvol. Hierdoor kunnen ze leuke en interessante tentoonstellingen in het voorste gedeelte houden. Zoals de tentoonstelling over het paisley motief, dat vanuit het Midden-Oosten over de hele wereld is verspreid.
Deze tentoonstelling is tijdens de lockdown gemaakt door studenten, die zo enige afwisseling van de digitale colleges etc hadden. Hier konden ze met alle beperkingen van afstand houden, mondkapjes op toch even met elkaar iets ondernemen. En . . . ze kregen er ook nog studiepunten voor.
Het was ook erg leuk, dat we het depot in mochten. Hoe is dat georganiseerd? En wat staat er allemaal en hoe staat het op elkaar gepakt.
Na de lunch was het tijd voor Olga om iets over haar kant en de kanten van het TRC te vertellen. Olga is naast OIDFA-lid ook vrijwilligster bij het TRC, speciaal voor het indentificeren van de kanten, die er waren en die binnen komen. Ze had een paar omslagdoeken en een vest uit het depot gehaald en voorbeelden van de machinale en handgemaakte kanten.
Na dit alles was er nog tijd over en zijn we met elkaar in gesprek gegaan over wat we voor elkaar kunnen betekenen. Wat kan het TRC voor de OIDFA betekenen en omgekeerd. Ee zijn wat ideeën uitgewisseld. Eigenlijk wisten we het niet zo goed. Misschien studiedagen in het TRC organiseren? Leuk voor ons, maar heeft het TRC eraan? Dat bleek, toen er werd gevraagd of het TRC ook Drentse mutsen in haar bezit had. Olga en Gillian doken het depot in en kwamen met 5 dozen mutsen terug. Noord-Hollandse mutsen, Gelderse mutsen en Groninger mutsen. De 2 andere dozen kregen niet zoveel belangstelling. Bij de Groninger mutsen werd een muts opgediept, waarvan meteen het oordeel van een van onze kenners van de mutsen uit Groningen en Drenthe was, dat dat niet klopte. Het was geen Groninger muts maar een Drentse. De afstand tussen het midden van het ene bloemmotief en het midden van het volgende klopte niet. Dat was geen 13 cm maar minder. Ook de plooien van de achterkant waren niet bol genoeg. Het werd nagemeten en het klopte. Een volgende muts werd ter vergelijk getoond. Dat was wel een Groninger muts met grotere bloemmotieven en grotere, bollere plooien aan de achterkant. Dat is precies wat de OIDFA voor het TRC kan betekenen. De kennis van de kant delen met het TRC. Dat hebben ze nodig.
Twee andere verslagen van deze dag zijn te vinden op de
TRC site en op de site van
OIDFA Nederland.